Reptielen en amfibieën behoren tot de mooiste en interessantste dieren die er zijn. Van de kleine prachtig gekleurde pijlgifkikkertjes tot de grote varanen, alle soorten hebben hun eigen specifieke schoonheid. Het is dan ook niet voor niets dat er een groeiend aantal liefhebbers zijn die deze dieren gaan houden. Ik zelf vind dat je moet streven om met je dieren te kweken. Niet alleen is dit erg leuk, het is ook een teken dat de dieren het naar hun zin hebben bij je. Ook zorg je er dan voor dat er minder dieren uit de natuur gehaald hoeven te worden.

Enkele algemene richtlijnen voor het houden van reptielen en amfibieën:

  • Ben je beginnend liefhebber, begin dan met makkelijk te houden soorten (bv de roodkeelanolis).
  • Beperk je tot slechts één of enkele soorten per terrarium.
  • Zorg dat als je meerdere soorten in één terrarium houdt, ze qua levensbehoeften overeenkomen.
  • Reptielen zijn koudbloedige dieren. Ze hebben warmte nodig om allerlei processen in hun lichaam te kunnen laten functioneren. Denk aan de vertering van het voer, maar ook aan de weerstand tegen allerlei ziektekiemen. Elke soort (soms zelfs ondersoort) heeft zijn eigen voorkeurstemperatuur (opzoeken via het Internet). Zorg dat er in het terrarium de mogelijkheid is voor de dieren om op elk willekeurig moment van de dag de juiste temperatuur op te zoeken. Zorg dus voor een temperatuurgradiënt in het terrarium.
  • Werk altijd hygiënisch met reptielen en amfibieën, ze kunnen gevaarlijke bacteriën bij zich hebben, d.w.z. handen wassen na elk contact.
  • Vermijd zoveel mogelijk stress bij de dieren (dus niet tegen de ramen van het terrarium tikken).
  • Zorg dat je de Latijnse naam kent van de soort die je houdt, zodat je via het Internet alles van die soort te weten kan komen.
  • Probeer voor de dieren een zo natuurlijk mogelijke omgeving te creëren. Hierbij moet alles wel makkelijk schoon te maken zijn (terrariumhygiëne is erg belangrijk).
  • Heel belangrijk is dat je je goed laat informeren omtrent de voeding die jouw soort nodig heeft (gedroogde garnalen is geen goed voer voor een waterschildpad).
  • Zorg in dit opzicht ervoor dat de voeding voldoende kalk bevat. Een kalkpreparaat aan de prooidieren voeren 2 tot 3 dagen voordat je het aan je dieren voert of bestrooien met een kalkpreparaat met een hoge calcium/fosfor ratio (bv calciumcarbonaat of calciumlactaat) is een must. Meelwormen (maar bijna alle prooidieren) zijn in dit opzicht slecht voer omdat ze een lage calcium/fosfor verhouding hebben. Bij dit voer is extra calcium dus erg belangrijk. Voor plantaardig voedsel geldt hetzelfde. Indien je dieren te weinig calcium binnen krijgen kunnen ze allerlei botafwijkingen ontwikkelen. Hele ratten of muizen zijn in dit opzicht weer wel goed.
  • Probeer zoveel mogelijk nakweek dieren te verkrijgen. Motiveer jezelf om zelf ook voor nakweek te zorgen. Op deze manier blijven de wilde dieren zoveel mogelijk op de plaats waar ze horen.
  • Zeker bij wildvang dieren letten op parasieten. Altijd een voldoende lange quarantaineperiode aanhouden, voordat de nieuwe dieren bij de bestaande collectie geplaatst worden.

©2003 voormalige medewerker Drs. J.W.P.F. Zwart