De 5 vrijheden van Brambell staan alweer een tijdje in mijn notitieboek in het Engels en in het Nederlands, om er zoveel mogelijk nuance eruit te kunnen halen. Deze 5 vrijheden van Brambell zijn waar de wet vanuit gaat als het gaat om omgang met dieren. Ze staan er als herinnering en als spiegel. Kan ik zeggen dat, in al wat ik in de praktijk doe, ik altijd oog heb (gehad) voor deze vrijheden? Misschien heeft u nog nooit van deze vrijheden gehoord. Goed dus, om ze nog eens in beeld te brengen. Dieren hebben het recht om:
- Vrij te zijn van honger en dorst
- Vrij te zijn van ongemakken door het hebben van een geschikte leefomgeving
- Vrij te zijn van ongemak door ziekte of pijn
- Vrij te zijn van angst en stress
- Vrij te zijn om normaal gedrag te vertonen
Wat ik ooit twintig plus jaar geleden tijdens mijn studie heb geleerd, had niet altijd heel veel te maken met het vrijwaren van dieren voor angst en stress. Oog voor pijnbestrijding was er ook niet altijd. Ik kan me herinneren dat men zei dat vogels geen pijn voelden, bijvoorbeeld, dus was er geen pijnbestrijding nodig bij deze diersoort. Er was dan ook niet zoveel kennis over pijnbestrijding bij dieren maar ook niet over hoe dieren pijn uiten. Het besef dat we niet alleen tijdens maar ook na operaties juist wel pijnstillers moesten geven – en niet moesten denken dat pijn hier wel nuttig was om het dier wat rustiger te houden na een operatie – kwam er maar net mondjesmaat in. Ruim twintig jaar later is het nog steeds niet zo dat alle dierenartsen hun patiënten na operatieve ingrepen standaard pijnstillers mee naar huis geven.
Pijn is een onderwerp in ontwikkeling. Er zijn veel meer soorten pijn dan we vroeger dachten. Zenuwpijn, gewrichtspijn, kiespijn, ze zijn allemaal anders. Ook wordt steeds duidelijker dat de ene pijnstiller voor de ene individu goed werken en voor een ander individu helemaal niets doet, ook al hebben ze dezelfde soort pijn. Gelukkig beginnen we te beseffen dat er meer soorten pijnstillers zijn, alleen zijn ze nog niet allemaal op de veterinaire markt te krijgen. Om sommige soorten pijn te bestrijden kan meer nodig zijn dan één type pijnstiller. Er kan meer nodig zijn dan alleen medicijnen. Te denken valt aan medische lasertherapie, shock wave therapie, fysiotherapie en zelfs acupunctuur. Multimodaal, heet dat. Sinds kort kunnen wij uw dier behandelen met lasertherapie. En sinds kort heeft Nederland één echte revalidatiearts voor dieren die al deze dingen doet: Yolanda Elbertse van Sterkliniek Hoogvliet. Hopelijk zullen er meer volgen.
Wat ook pijnlijk duidelijk wordt in de laatste jaren is dat dieren niet alleen pijn kunnen lijden, maar ook psychisch ernstig kunnen lijden door angst. In de praktijk merk ik dat het bespreken van angst bij dieren lang niet altijd gemakkelijk is; zelfs niet als ik het bespreekbaar probeer te maken. Deels komt dit omdat men het niet herkent of denkt dat het voor dat dier “normaal” is en het dus daarom liefdevol geaccepteerd wordt. Omgaan met angst is bij mens en dier complex; als je er wat aan wilt doen vergt dat inspanning terwijl je ook moet accepteren dat echt “normaal” worden meestal geen reëel doel is. Toch is het de moeite waard om eraan te werken: je maakt het leven van zo’n dier zo veel leuker als je hun angsten kunt verminderen. Belangrijker nog: het kan levensreddend zijn. Daarover later meer.
Kennis over hoe hersens werken, vooral hoe we leren en de effecten van stress op je hersenen, is pas sinds kort voor handen. Het is bijvoorbeeld pas bekend geworden dat bepaalde soorten stress letterlijk door onze hersenen niet te onderscheiden zijn van pijn – en soms ook niet van jeuk. Er is een kleine overlap bij al deze prikkels. Ook nieuw is dat angst erfelijk kan zijn. Dat betekent dat als de moeder of vader van uw dier – of zelfs de grootouders – bang waren gemaakt van iets, bijvoorbeeld een rode bal, dat uw dier die specifieke angst ook kan tonen, zonder het van de ouders te hebben geleerd. Het is dus niet nodig om zelf de nare ervaring te hebben gehad met iets waar je bang voor bent. Het is genoeg als je ouders of grootouders dat hebben gehad.
De ontwikkeling van de hersenen van onze dieren wordt door dezelfde dingen en op dezelfde manieren beïnvloed als de ontwikkeling van menselijke hersenen. Voor iedereen is het volstrekt helder dat kinderen die uit hun land hebben moeten vluchten emotioneel veel problemen zullen hebben, zelfs al hebben ze hun ouders nog bij zich. Het besef dat we de normale hersenontwikkeling van pups in negatieve zin beïnvloeden met internationale puppyhandel, als we een pup te vroeg bij zijn moeder weghalen en het dier naar verre oorden verschepen, dringt echter niet door. Nederland is groothandelaar in geïmporteerde pups, een soort distributiecentrum voor andere Europese landen. Wij worden verteld dat we de arme dieren redden van de straat en voelen ons daarbij goed. We zijn daarbij hardnekkig blind voor de werkelijkheid: dat er grof geld aan verdiend wordt en de pups speciaal voor de Noordwest Europese markt gefokt worden. De vogeltjesmarkt van Antwerpen bestaat dus eigenlijk nog. Het heet nu Marktplaats. De locatie Antwerpen had een voordeel: je wist tenminste waar je was en dus wat voor pup je kocht. Marktplaats is vele malen minder duidelijk. Komt die pup nou echt bij een Nederlands gezin vandaan of uit Oost- of Zuid- Europa? Dat is niet zo makkelijk te zien. Wel zitten we vaak met de gevolgen: een bange hond. Er zijn maar weinig hondentrainers en dierenartsen die daar echt wat mee doen.
Angst kan cumulatief opbouwen. Als je vaak blootgesteld bent aan iets vervelends, dan is het lang niet altijd zo dat je er aan gewend raakt. Je kunt het ook iedere keer onbewust als steeds vervelender gaan ervaren. Dat zien we bij dieren die in de dierenartsenpraktijk komen; sommigen lijken het vanaf het begin al niets te vinden en sommigen kunnen het in het begin nog wel leuk vinden maar elk jaar steeds angstiger worden. Vroeger dachten we dit te moeten accepteren als bijverschijnsel bij het helpen van dieren. Net als bij mensen moesten ze maar even door de zure appel heen bijten. En helaas, net als bij mensen, leidt dat toch ook wel tot het vermijden van de (dieren)dokter. Mensen zien de reactie van hun huisdier ook en zijn vervolgens minder geneigd om naar de praktijk toe te komen met kleinere problemen. Logisch gevolg: ze komen pas als de problemen niet te negeren zijn, veel later in het ziekteproces, als er minder winst te behalen valt met een behandeling. Er is een sterke neiging om op korte termijn vervelende situaties te vermijden. Dat die situaties op lange termijn nog vervelender kunnen worden nemen we voor lief.
We kopen dus vaak pups die van alles tegen hebben gehad, die grote kans hebben angstige volwassen dieren te worden. We vinden dat onze dierenarts maar snel en efficiënt moet werken, want dat is goedkoop. Is dat echt een probleem? Ja, dat is het absoluut, want de cijfers liegen er niet om. Gedragsproblemen blijken de meest voorkomende reden te zijn voor euthanasie bij dieren. Laat het even op je inwerken. Niet nierproblemen of versleten gewrichten. Gedrag! Voor wie dat nog niet voor zich ziet, bekijk het maar zo: als een dier zich door angst niet laat bekijken of behandelen en dus voor een behandelbare ziekte of aandoening ingeslapen moet worden, is dan de reden dat hij ingeslapen moet worden zijn ziekte, of de angst waardoor hij zich niet liet behandelen? Want als hij zich had laten bekijken en behandelen, had hij niet geëuthanaseerd hoeven te worden. Iets soortgelijks gebeurt ook bij mensen: zorgvermijders. Zorgvermijders kunnen met heel vervelende aandoeningen rondlopen waar wel wat aan te doen valt. Maar ook zij denken dat de arts erger is dan de kwaal.
Doe ik dus genoeg met de vrijheden van Brambell? Tot een paar jaar geleden in ieder geval niet. Tijdens een lezing van de Amerikaanse vogelspecialist Brian Speer werd me dat duidelijk. Hij trainde al zijn patiënten om de door hem bedachte therapie leuk te vinden vóór ze naar huis mochten. Hij had bedacht dat als de vogel – soms met hele grote snavel – zich niet door zijn baasje gewillig liet behandelen, hij ze wel tijdens hun hele behandeling zou moeten opnemen omdat de therapie anders zou mislukken. Dus bedacht hij hoe hij dat anders kon regelen. Dat deed hij o.a. met behulp van een professor in de humane psychologie, Susan Friedman. Zij heeft de algemene wetten van het leren in kaart gebracht en heeft daarmee een enorme reputatie gekregen in de trainerswereld, in het bijzonder bij trainers van dieren in dierentuinen. Die moeten zich ook laten nakijken als ze gezond zijn, moeten zich laten verzorgen als ze ziek zijn en zijn in wezen altijd wild. Dat is te trainen zonder ze tam te maken. Ik kon er dus vast ook meer mee doen.
Ik heb inmiddels twee keer de cursus van Susan Friedman voltooid, Living and Learning with Animals. Een echte eye-opener, alleen niet specifiek gericht op het werken met dieren in een dierenartsenpraktijk. Wel begon ik al haar lessen zelf in praktijk te brengen. Ik zag dat het hielp, maar daarmee was er nog geen grote verandering in de praktijk als geheel gebracht. In 2014 heb ik tijdens een congres een lezing van Sophia Yin bijgewoond. Zij is de eerste dierenarts geweest die er echt werk van heeft gemaakt om technieken te ontwikkelen waarmee dieren in een dierenartsenpraktijk minder stressvol benaderd en behandeld kunnen worden. Zij heeft een cursus ontwikkeld waardoor dierenartsen en para-veterinairen haar kunsten konden leren. Wij hebben ons als praktijk voor deze cursus ingeschreven. Daar hebben we dan ook veel tijd in geïnvesteerd. We hebben begin mei 2016 Sophia Yin’s Low Stress Animal Handling praktijkdiploma gehaald. Het betekent niet dat we tevreden achterover kunnen leunen, maar het is een goed begin. Oefening baart kunst.
Afgelopen mei (2016) ben ik naar de V.S. geweest om een week lang van Karen Overall, Martin Godbout en Kersti Seksel in een kleine groep intensief les te krijgen over het behandelen van gedragsproblemen van met name honden en katten. Zij hebben met zijn drieën, alle drie op een andere manier, enorme bijdragen geleverd aan het behandelen van dieren met gedragsklachten die voortkomen uit angst en stress. Vooral het werk van Karen Overall is op alle vlakken uitzonderlijk te noemen. Ik hoop met deze kennis individuele dieren beter te kunnen helpen met hun angsten.
Maar of ik inmiddels tevreden ben met mijn inzet voor de rechten van het dier, de vrijheden van Brambell, in mijn praktijk? Nee, uiteraard niet. We zijn met de hele praktijk wel op de goede weg. Er zijn nog zoveel dingen die we kunnen doen om de levenskwaliteit van onze patiënten te verbeteren. We zijn bijvoorbeeld bezig om de puppy en kitten consulten te veranderen in leuke lessen die voor de toekomst van uw dier van levensbelang kunnen zijn. Dat doen we samen met een door Susan Friedman geïnspireerde gedragstrainer. Aan het bespreekbaar maken van aan angst gerelateerde klachten moeten we nog veel werk verzetten. We zijn er nog lang niet!
Ik ben overtuigd dat wij, dierenartsen en para-veterinairen, niet alleen oog moeten hebben voor de lichamelijke gezondheid van uw dier. We moeten ook aandacht besteden aan zijn of haar geestelijke welzijn. Wie moet het anders voor uw dier opnemen als het herkennen van angst en pijn en de problemen die daaruit voortkomen belemmerd worden door achterhaald cultureel gedachtengoed? Denkt u nog altijd dat bijtende honden dominant zijn? Dat naast de bak plassende katten de pik op iemand in hebben? Dat katten weinig tot niets geleerd kunnen worden? Dat als uw hond of kat suf gemaakt is met oud en nieuw het geen angst meer kan hebben? Er zijn te veel misvattingen om op te noemen. De vrijheden van Brambell hoog houden betekent dat we ook deze misvattingen bespreekbaar moeten maken. U kunt al helpen door u open te stellen voor een andere kijk op het gedrag van uw dier. Uw dier leeft per slot van rekening het grootste deel van de tijd bij u thuis. Alleen samen kunnen we er echt voor waken dat de levenskwaliteit van uw dier op alle vlakken zo goed mogelijk wordt. Liefdevol, maar ook zoveel mogelijk vrij van angst en pijn.